Young Gyu Choi, danser bij Het Nationale Ballet: ‘Dansen is hard werken, maar op het podium voel ik me vrij en geniet ik’

Reportage

Balletdanser Het trainingsschema dat Young Gyu Choi, eerste solist van Het Nationale Ballet, in Seoul had, is in Nederland ondenkbaar: „Je had alleen een vrije dag als je geblesseerd was.”

Young Gyu Choi, eerste solist van Het Nationale Ballet, traint tijdens de zomerstop.
Young Gyu Choi, eerste solist van Het Nationale Ballet, traint tijdens de zomerstop.

Foto’s Andreas Terlaak

In het gebouw van Nationale Opera & Ballet bruist het midden juli van de activiteit. De dansers, de zangers en de meeste medewerkers van de kantoren en ateliers zijn op vakantie, maar op de Summer Intensive van Het Nationale Ballet is een zwerm internationale dansstudenten afgekomen. In hun drukke lesrooster laten ze af en toe een gaatje vallen waarin Young Gyu Choi en zijn danspartner Anna Ol, eerste solisten van HNB, gebruik kunnen maken van de studio.

De Koreaanse Choi is nog maar net bekomen van de zware tournee in de Verenigde Staten. Daarmee sloot het gezelschap het seizoen af, na het ook al pittige Holland Festivalprogramma met balletten van William Forsythe. „Vier dagen geleden ben ik teruggekomen uit the States, ik voel de jetlag nog”, zegt hij terwijl hij zijn heupspier kneedt. Desondanks repeteert hij al weer een paar dagen. Twee weken na dit interview heeft hij met Ol een gastoptreden tijdens het internationale Stars Gala in Alicante.

Voor Choi (33) is doorwerken geen probleem; met zijn arbeidsethos is niets mis. Resultaat van een zeer gedegen, intensieve opleiding in de Russische balletstijl. In eerste instantie was de keuze voor danslessen een initiatief van zijn moeder, die wel potentieel zag in haar beweeglijke zoon. „Een tiger mom? Misschien wel, ja”, zegt hij na enig nadenken. Nadat hij uit protest zijn eerste les had geboycot, bleek ballet, bewegen op muziek, al gauw als iets natuurlijks te voelen. Anders dan zijn fluit- en zwemlessen bleef het hem boeien. Toen hij tien was, verhuisde het gezin Choi naar Seoul voor een serieuze vervolgopleiding voor zoon Young.

Foto’s Andreas Terlaak

Het ongekend zware lesrooster van de National Institute for the Gifted in Arts in de Koreaanse hoofdstad zou in Nederland ondenkbaar zijn. „De dagen waren lang. Om half negen begonnen we met verschillende dansstijlen, dan de verplichte schoolvakken en vervolgens ballet tot een uur of negen, tien ’s avonds. En alles moest tot in de puntjes perfect. Zondagen bestonden niet: al was je vrij van school, de balletlessen gingen gewoon door. Je had alleen een vrije dag als je geblesseerd was.”

Als de studio is leeg gedruppeld, repeteren Choi en Ol de twee ‘nummers’ die zij op het Spaanse gala zullen dansen. De pas de deux uit Le Corsaire is een klassiek galanummer dat zij als ervaren dansers van voor naar achteren kennen; voor het duet Penumbra van Remi Wörtmeyer moet Choi dieper graven in zijn lichaamsgeheugen. Het is jaren geleden dat hij het danste.

Vanaf de kant worden de twee solisten gadegeslagen door achtergebleven studenten. Af en toe klinkt er tijdens hun variaties gedempt gemompel en applaus bij de solovariaties. Bijvoorbeeld als Choi een zogeheten ‘540’ maakt, een bravouresprong waarbij hij min of meer horizontaal in de lucht hangend anderhalve spildraai maakt en weer op het been landt waarmee hij zich afzette. Dankzij een fluwelen sprongtechniek – één van zijn specialiteiten – ziet het er moeiteloos uit.

Spijt of negatieve gevoelens over die ongekend intensieve training heeft hij niet, al heeft hij er het plezier van samen spelen, kattenkwaad uithalen en andere kinderpret voor moeten missen. „Als je een doel hebt, vergt dat inspanning en offers. Ik wilde héél goed zijn. Daardoor voelde mijn training nooit als veel. Ik zie het zo: als je een Chaneltas wilt kopen, moet je ook hard werken. En sparen!”

Dankzij het harde werken in de studio en in de gym voelt hij zich vrij op het toneel. Het is nooit een worsteling, hoe complex en fysiek zwaar het ook is. „Ik denk nergens meer aan, niet aan de passen, ik ga gewoon met de muziek mee. En ik geniet echt. Dat voelt en ziet het publiek.”

Young Gyu Choi, eerste solist van Het Nationale Ballet, traint tijdens de zomerstop. Foto’s Andreas Terlaak

Choi is inderdaad een publiekslieveling. Het slotapplaus zwelt altijd even aan als hij opkomt en bij de internationale balletconcoursen waaraan hij als jonge danser deelnam, sleepte hij prijzen en onderscheidingen in de wacht. Twaalf jaar danst hij nu bij HNB, waar hij dankzij sterke optredens in klassieke en hedendaagse balletten in vijf jaar doorstootte naar de hoogste rang. Vorig jaar ontving hij de belangrijkste Nederlandse dansprijs, de Zwaan, voor zijn doorleefde interpretatie van de hoofdrol in Zevende Symfonie van Toer van Schayk. In 2022 schitterde hij daarnaast in het klassieke Raymonda. Ook buitenlandse critici zijn lovend over Choi. In de recensies over de recente tournee in de Verenigde Staten wordt zijn optreden („verpletterend”, aldus een van de critici) door velen even uitgelicht.

Het harde werken heeft zich uitbetaald in een Chanelwaardige carrière en Choi is zijn moeder en zijn docenten dankbaar. Het enige wat hem dwars zit: de kennislacunes die hij heeft opgelopen door het volledige beslag dat zijn opleiding en latere werk op hem legden. Op de balletacademie hield hij te weinig energie over om nog goed te kunnen studeren. De schoolvakken schoten er steeds meer bij in. „Een paar jaar geleden had ik een dip: ‘Wat weet ik nou eigenlijk? Ik weet zóveel dingen niet.’ Terwijl ik de sterke behoefte voel om alles te begrijpen. Niet alleen hoe passen werken, maar ook bijvoorbeeld waarom je van een enorme high in een low kunt crashen. Bij mij verliep die golfbeweging altijd met grote pieken en diepe dalen, ontdekte ik toen ik hier kwam werken. Waar komt dat vandaan? Dat heeft mijn interesse in de psychologie gewekt.”

Zijn kennishonger stilt hij nu met zelfstudie. Op YouTube bekijkt hij lezingen over psychologie en neurofysiologie en ook het boeddhisme heeft zijn belangstelling. Met onlinelessen heeft hij een stijl van mediteren gevonden die voor hem werkt.

De wisselwerking tussen lichaam en geest fascineert hem. „Er is steeds meer wetenschappelijk bewijs dat je mentale en lichamelijke staat veel met elkaar te maken hebben. Ik merk het zelf: als mijn lichaam niet goed functioneert, krijg ik stress, wat weer tot blessures kan leiden. Dat is ook zo’n cyclus. Vroeger tastte ik in het duister, maar nu begrijp ik beter hoe het werkt en wat ik moet doen. Het verschil tussen high en low is niet meer zo groot, ik veer ook sneller terug. De spiegel dient niet meer als enige uitgangspunt, ik kijk meer naar binnen.”